Home
Corien Luijt Analytische Therapie
 
CG Jung foto.jpg

C.G. Jung

Carl Gustav Jung (1875 - 1961)

De term ‘Jungiaans’ is afgeleid van de achternaam van de Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung (1875-1961). Hij hoorde in de vorige eeuw 60 jaar lang tot de pioniers van de psychotherapie. Hij was het die onze taal verrijkte met begrippen als: vader- en moedercomplex, extravert en introvert, archetypen, collectief onbewuste, individuatie, anima en animus, synchroniciteit – en meer. Jung noemde zijn methode analytische psychologie. 

De huidige Analytische therapie combineert inzichten uit verschillende scholen die voortgebouwd hebben op het gedachtegoed van Jung. Het is een psychodynamische therapievorm, waarin de analyse van onbewuste processen centraal staat.

 


Belangrijke uitgangspunten van de analytische therapie zijn:
• elk mens streeft er (onbewust) naar die persoon te worden die hij werkelijk is en datgene te doen wat hij werkelijk wil en bij hem past
• elk mens is uniek en heeft een unieke innerlijke beleving en betekenisgeving
• binnen elk mens spelen zich onbewuste processen af die zijn of haar gedachten, gedrag en de beleving beïnvloeden
• zo binnen, zo buiten. De beleving van de buitenwereld is een spiegeling van wat in onze binnenwereld leeft.


Collectief onbewuste
Jung's therapeutische methode begon met een grondig onderzoek van het onbewuste van de patiënt, met associatietests, droomanalyse en actieve imaginaties. Natuurlijk kreeg het verleden – de jeugd – ook ruime aandacht, maar daar liet Jung het niet bij. Hij ontdekte dat bepaalde droom- en waanbeelden bij verschillende mensen precies hetzelfde zijn. Hij vond dezelfde beelden bij verschillende culturen en door de eeuwen heen uitgedrukt in kunst. Daarvan kon de opvoeding dus niet de bron zijn! Dat leidde tot zijn revolutionaire conclusie: ergens, in een diep deel van onze psyche, is iedereen gelijk. Dat deel van onze psyche is collectief gevormd en dus in alle mensen hetzelfde. Hij noemde dit het collectieve onbewuste.